“Martèle”
Vanmorgen de ruiten van het kweekhok schoongemaakt.
Met de vliegers wacht ik nog een maand of drie. Als ze er klaar voor zijn worden de kwekers op 1 maart gekoppeld. De zon begint nu een welkome gast te worden.
Bijlichten doe ik niet, daar zorgt de natuur voor. Rond deze tijd gaan de dagen weer lengen, dus gaat de liefhebber strengen. Het was ook wel nodig die ruiten. Ze waren zo door het duivenpoeder bedekt, dat je bijna niet meer kon zien dat het gemarmerd glas is.
Dat zit in al mijn hokken! “Martèle” zei de oude Tournier, die er een groot fan van was. Ook ik ben een groot fan van gemarmerd of gehamerd glas. Het schoonmaken is weliswaar iets meer bewerkelijk, maar als je het met de gladde kant naar binnen toe zet, valt dat erg mee. Die gladde kant hoort eigenlijk buiten, maar niet op een duivenhok en we weten allemaal waarom. (De indianen wisten het ook al : “Die gladde kant hoort naar binnentoe” zei Winnetou ©)
Het verbaast me eigenlijk hoe weinig ik dit glas bij anderen zie. Behalve het voordeel dat de duiven er nooit tegenaan vliegen en het UV-licht zou doorlaten (volgens Tournier), geeft het rust in het hok omdat de duiven niet naar buiten kunnen kijken en bijvoorbeeld geen katten of roofvogels kunnen zien. Lat- en draadwerken aan de binnenkant hebben het nadeel dat ze veel licht tegen houden. En licht en zonlicht, hebben we juist nodig in deze tijd van het jaar en later.
Goed het zijn allemaal maar kleine dingen. Maar we weten allemaal: vele kleinetjes maken een grote en geven misschien wel een voordeeltje ten opzichte van de concurrentie.
Misschien kan ik maar beter mijn mond houden.
Reactie plaatsen
Reacties