Er zijn vele typen duivinnen en het is geen geheim dat het zwakke geslacht als wedstrijdduif op de grote fond vaak best presteert.
Schuw of erg tam. Rustig en onopvallend. Mooi en zijdezacht. Hard, gespierd en vinnig.
Zomaar een aantal typeringen van duivinnen die goed kunnen zijn.
Dat vinnige, dat zie je vaak escaleren als de vorm stijgt, en dat zie ik graag bij duivinnen. Heb altijd gedacht dat deze eigenschap of karaktertrek onmisbaar is.
Zo’n duifje op een goede neststand en dus in topvorm, ja daar wil ik altijd wel over kunnen beschikken en daar sta ik voor (op).
Daar zo over door mijmerend ging ik na, wat voor type mijn beste twee a drieduivinnen waren.
En dat was even een verrassing!
De eerste was het Donker Cahorsduifje. Ze ging 5 keer mee en won 5 keer prijs waaronder 4 nationale kopprijzen met daarbij een eerste in sector 4, die tevens 2e over het totale concours (13000 duiven) was.
Ze was rustig, verstandig, alert en zoals de meeste duivinnen erg zorgzaam voor nest en jongen. De tweede was P.O.B.(ook wel de 030). Zij ging elf keer mee en won elf keer prijs waaronder vele (nationale)kopprijzen, waardoor ze over 3 seizoenen met 5 keer mee 2e beste Nationale Marathonduif van Nederland werd. Je begrijpt wel dat die vijf prijzen dus vroege prijzen waren.
Van haar herinner ik me dat ze tot en met haar 3e levensjaar totaal onzichtbaar voor me was. Een heel gewoon duifje, dat toen ze als driejaarse voor de 5e keer een mooie prijs won pas doordrong tot mijn opmerkingsgave. (Hé, weer dat duifje? Hoe vaak nu al?)
Ja en dan ga je er op letten en dan wordt zo’n duifje je vaste eerst getekende. Ze miste nooit. En dan is duivensport niet moeilijk meer. Dan heb je er verstand van 😊.
Na een aantal goede duivinnen de revue te hebben laten passeren, waaronder ook "het Vlekje" (foto hierboven), moest ik tot mijn verrassing concluderen dat vele types goed kunnen zijn en dat die uitgesproken vinnigheid lang niet altijd aanwezig was. Het belangrijkste naar mijn idee en ondervinding is dat een duif goed en makkelijk moet kunnen oplopen en daardoor in de hand (maar dus ook op papier) duidelijk in kwaliteit kan stijgen. En de kwaliteit op de uitslag is natuurlijk doorslaggevend. Hoe een duif aanvoelt in de hand dus niet. Dat kan ook enorm verschillen en meegaan met de conditie van het moment. Hierdoor zou je kunnen concluderen dat een duif niet goed hoeft te zijn, maar dat een duif goed moet kunnen worden! En dat moet je noteren! Ook onder welke omstandigheden. Makkelijk en enorm kunnen oplopen! Een selectie dingetje om in de gaten te houden. Gelukkig een zichtbare kwaliteit van een duif. Je kan het dus zien en vaststellen! Als je maar de tijd en de moeite neemt een duif te volgen en regelmatig goed te bekijken. En dat kan vooral goed op het nest. Dan kun je ze makkelijk pakken.
Reactie plaatsen
Reacties
Vraag. Waar staat P.O.B voor ?
Mijn 005 is dubbele kleindochter van 030
Hallo Bert,
POB is een afkorting van haar naam:Petit Orange de Bergerac. Een mond vol vandaar de afkorting. Wel heel verdiend omdat ze niet groot was en nationaal en regionaal kopprijzen op Orange en Bergerac won.
In de regio werd ze ook wel de 030 genoemd.
Groet Ton