De goeden en de kwaden

Gepubliceerd op 20 december 2024 om 11:27

Even voelde ik  irritatie bij de asociaal geparkeerde auto pal voor de toegangstrap naar Gezondheidscentrum "de Hardenberg", die tegelijk toegang geeft tot de apotheek. Er zat niemand achter het stuur, maar wel  iemand op de bijrijdersstoel die ik eerst niet herkende. Toen ik goed keek zag ik dat het Hendrik was.  Hij deed niets, maar toen hij zag dat ik op het raam wilde tikken, schoof hij zijn hand nonchalant naar de knop van de elektrisch bedienbare zijruit van de auto, die  prompt naar beneden gleed. Eerst zei ik niets, maar ik zag dat het hem  goed deed, deze automatische luxe. 

"Heee, hoe is het?", zei ik mijn irritatie vergetend.                            Doordat hij zijn kin op de borst hield en mij schuin omhoog aankeek terwijl hij sprak, kon ik hem nauwelijks verstaan. Dit kwam niet door zijn onversneden Oost-Gronings dialect, dat ik overigens prima versta, maar door zijn weigering goed te articuleren. 

Hij is ongeveer 25 jaar geleden gestopt met duiven en moet toen ongeveer 50 jaar oud geweest zijn.

 "Ach het is niks meer tegenwoordig, de grap is eraf. Je hoeft niets meer te doen als er een duif thuiskomt. Alles gaat automatisch tegenwoordig". Hem kennende doelt hij met "tegenwoordig" op het moment dat het elektrisch constateren gemeengoed werd.

Zijn "tegenwoordig" is dus ongeveer 25 jaar oud!

 

"Nee, vroeger was het wat anders, als er een duif thuis kwam en hij bleef op het dak zitten, dan moest je alles uit de kast halen om hem toch binnen te lokken. Dat was pas spannend!"

Vreemd', dacht ik, dat hij de zich automatisch openende zijruit van deze auto wel zo leek te waarderen. Blijkbaar vond hij dat toch ook spannend.

Tja, ik was snel uitgepraat, want al is het toch zeker 15 jaar geleden dat ik hem voor het laatst sprak, hij leek geen spat veranderd.  Je hebt mensen die altijd iets te mopperen moeten hebben en hij behoorde tot die groep.

"Nou, het beste hoor" zei ik en terwijl ik me omdraaide om de trap naar de apotheek te betreden, stuitte ik op zijn gevaarlijk balancerende echtgenote, die de trap afdaalde. Er kon geen praatje af, maar ze glimlachte als blijk van herkenning. Verder was ze te geconcentreerd bezig met deze,  voor haar leeftijd, gevaarlijke bezigheid. Op hetzelfde moment  schoot door me heen dat Hendrik toen, op de club, ook al de gave had anderen voor zijn karretje te spannen.

Wat is de moraal van dit verhaal?

Als mensen stoppen met de duivensport vinden we dit altijd jammer. Maar is dit ook zo?

Hendrik heb ik nooit gemist, maar de goeden: daar moeten we zuinig op zijn. Daarvoor moeten we ons inspannen. Daarom is die goede sfeer en voor elkaar klaar staan in de club, zo belangrijk.

En laat verder iedereen zijn eigen boontjes maar doppen.

 

Reactie plaatsen

Reacties

Hanny de Reus
7 dagen geleden

Ton leuk Vertaal.

Groetjes